“Hoewel, het gaat eigenlijk niet om een eerste stap. Er wordt bijvoorbeeld al gewerkt met GPS en met drones, ook dat valt onder precisietechnologie”, vertelt Koen. “Er gebeurt van alles in de aardappelsector”. Niet zo vreemd, want boeren zitten echt te springen om methodes om de teelt te optimaliseren en de meeste onderzoeken en experimenten zijn veelbelovend. Als onderzoeker aan de WUR werkt hij onder andere aan de thema’s precisielandbouw en robotica. Een project als deze is hem dus op het lijf geschreven. Koen: “Sterker nog, als team hebben we zelf ook aan het voorstel voor dit project meegewerkt. En ja, als aardappelteler heb ik natuurlijk veel affiniteit met dit onderwerp.”
Voor wie minder bekend is in de wereld van pootaardappelen: de verdiensten van telers hangen af van het aantal geoogste aardappelen en de maat van deze aardappelen. De aardappelen met een grootte tussen 28 en 55 millimeter brengen het meeste op; zijn ze groter of kleiner dan brengen ze minder op. In de meest ideale situatie leidt precisietechnologie tot zodanige teeltmaatregelen dat zoveel mogelijk aardappelen in de duurbetaalde maatklasse uitkomen. Maar zover is het nog niet. Koen: “Binnen dit project werken we aan een detectiemodel dat de aardappelen scant met behulp van computer vision cameratechnieken. De bijbehorende camera hangt boven de laatste transportband van de rooimachine; de aardappelen zijn dan het schoonst, dus het makkelijkst te scannen. Het streven is dat het model elke aardappel afzonderlijk herkent én daar informatie over geeft. Kijk, op dit moment wordt op de rooimachine het gewicht gemeten om zo de opbrengst te bepalen. Maar het gaat juist om de grootte van elke aardappel afzonderlijk. En het liefst willen we dat het apparaat eindelijk nog meer dingen gaat herkennen, zoals kluiten die zijn achtergebleven, of beschadigde aardappelen of aardappelen met schurft. Als we in staat zijn om elke aardappel apart in beeld te brengen, dan kunnen we kijken naar het vervolg. Het meten is één, het anticiperen op het resultaat is een tweede. Dat zit zo: als we weten hoe de maten verdeeld zijn, kan er ook gezocht worden naar maatregelen die de oogst verder kunnen optimaliseren. Daarbij kun je denken aan aanpassingen in de bemesting of het moment van het doodmaken van de plant zodat de groei van de aardappel -precies op tijd- stopt. De truc zou zijn om de kleinste aardappelen tot 28 millimeter te laten groeien en tegelijkertijd de grotere niet boven de 55 millimeter uit te laten komen.”